Rode kool verdient een plaatsje in de zon. Het best pas je op voorhand een ruime hoeveelheid organische bemesting toe, die je aanvult met minerale bemesting bij het aanplanten.
Rode kool houdt van een humusrijke, vochthoudende en vooral kalkrijke grond. Vooral tijdens de koolvorming is het belangrijk dat de grond voldoende vochtig is.
Rode kolen groeien langer dan andere kolen. Zorg dat ze ten laatste eind juni geplant zijn.
Grootste probleem bij kolen is de koolvlieg: de koolvlieg legt haar eitjes aan de voet van de plant, de larven die uit de eitjes komen maken gangen in onze koolplanten en deze sterf af. Om de plant daartegen te beschermen kan je een koolkraag toepassen. Dat kan een eenvoudig kartonnen schijfje zijn dat je uitknipt en rond de voet van de kool legt. Op die manier belet je dat de koolvlieg haar eitjes kan leggen aan de voet van de plant. Je kan ook as rond de voet van de plant strooien.
Ook de rupsen van het koolwitje kunnen veel schade aanrichten aan de bladeren door hun vraatzucht. Om te vermijden dat het koolwitje haar eieren op de kool legt, kan je insectengaas over de kolen spannen.
Bij kolen is vruchtwisseling heel belangrijk: plant het liefst slechts om de 4 jaar kolen op dezelfde plaats om knolvoet te voorkomen.
Rode kolen oogst je best zodra ze groot genoeg zijn en zeker vooraleer het vriest. Als je ze te lang laat staan splijten ze open.
Na het oogsten kan je ze nog lang bewaren op een koele, vorstvrije plaats.